Componist Rick van Veldhuizen: ‘Alles wordt beter met een harp’
door Vrouwkje Tuinman 22 apr. 2021 22 april 2021
In opdracht van het Concertgebouworkest en de Mahler Foundation schreef Rick van Veldhuizen mais le corps taché d’ombres. ‘Een opdracht als deze wil je goed doen.’
‘Een halfjaar heb ik in dit stuk geleefd. Het duurt maar acht minuten, maar heeft een hoge mate van detaillering. Ik ben er zelfs voor mijn doen disproportioneel lang mee bezig geweest. Maar een opdracht als deze wil je goed doen. Ik wilde er echt mijn ziel en zaligheid in stoppen.’
‘Het idee was aanvankelijk een langzaam stuk voor strijkers te schrijven, dat wellicht een cirkel zou vormen met het slotdeel van Mahlers Negende symfonie. En ik heb me ook zeker laten inspireren door die symfonie, en door de Tiende. De melodielijnen die omhoog streven, de ideeën zonder duidelijk begin en einde… Uiteindelijk heb ik er een harp bijgezet, net als in Mahlers beroemde Adagietto uit de Vijfde symfonie. Alles wordt beter met een harp. Zeker een strijkorkest: als geen ander kan dit instrument door de strijkerstextuur heen breken, zorgen voor attack, prikkeling en sturing.’
‘mais le corps taché d’ombres (maar het lichaam, bevlekt met schaduwen), een zinsnede van schrijver Jean Genet, gaat voor mij over prikkels en indrukken. Wrijving, ook. Het orkest vormt met de harp een soort zenuwstelsel, dat zich steeds verder vertakt en vervolgens weer aaneenhaakt. Snaarinstrumenten hebben voor mij een duidelijke associatie met het zenuwstelsel. Fysiek, maar ook spiritueel. Mahlers Negende symfonie wordt vaak een afscheid van het leven genoemd, een elegie aan het eigen lichamelijke bestaan. In mijn stuk ben ik ook bezig met het lichaam. De ervaring van angst, liefde, extase, en de neerslag daarvan in noten. Dicht op de huid – het mag soms best een beetje ongemakkelijk zijn voor de luisteraar.’
‘Het mag soms best een beetje ongemakkelijk zijn voor de luisteraar’
‘In Mahlers werk fascineert me de manier waarop hij bijna iets té intieme emoties lijkt uit te drukken. Wat soms tot heel grillige vormen en structuren leidt, tot grote contrasten tussen licht en donker. Zijn werk is extreem menselijk. Het leuke is bovendien dat hij niet blind was voor populaire klanken, voor de muziek die op dat moment om hem heen geconsumeerd werd. Hij verwerkte rustig een Ländlertje. Zelf sta ik ook open voor veel genres. In dit werk komen discostrijkertjes voor, zoals bij Gloria Gaynor. Juist het meenemen van een brede verscheidenheid aan invloeden maakt dat de uiteindelijke compositie echt uit mij voortvloeit.’
‘Ik kijk erg uit naar het moment dat mais le corps taché d’ombres tot klinken komt. Er vindt dan een heel mooie rolverwisseling plaats: de muziek wordt van de musici en ik kom bijna in een passieve rol terecht. Dat proces, die spanning, is erg leuk. Magisch ook: de menselijke energie die een partituur materialiseert.’
Wie is Rick van Veldhuizen?
Rick van Veldhuizen werd in 1994 geboren in het Brabantse Haaren. Zijn opleiding als componist begon op zijn veertiende aan de Young Musicians Academy van het het Fontys Conservatorium in Tilburg. In 2016 wist hij af te studeren als neerlandicus in Leiden én als componist (cum laude) aan het Conservatorium van Amsterdam. Naast zijn docenten aldaar, Joël Bons en Willem Jeths, waren gastlessen van Olga Neuwirth en Carola Bauckholt belangrijk voor zijn ontwikkeling.
Van Veldhuizens fascinatie voor taal en literatuur krijgt alle ruimte in zijn muziek. Daarnaast staat zijn werk open voor velerlei andere invloeden, waardoor het in zekere zin grenzeloos en compromisloos is. ‘De duistere kant daarvan – ontsporing, vervuiling – blijkt een terugkerend motief te zijn in mijn oeuvre. In de donkere hoeken bevindt zich zoveel verwondering, nieuwsgierigheid, schoonheid en pijn dat het zonde zou zijn om niet iedere kans aan te grijpen ze te verkennen.’ Dit is zeker ook van toepassing op mais le corps taché d’ombres, dat de extase in het schemergebied tussen leven en dood opzoekt. De titel is afkomstig uit Jean Genets Le condamné à mort, ‘waarin de verteller fantaseert over een erotische scène met hemzelf, de terdoodveroordeelde uit de titel, en een derde man, die haast onzichtbaar opdoemt in de schaduwen van een donkere achterkamer’.
‘Een halfjaar heb ik in dit stuk geleefd. Het duurt maar acht minuten, maar heeft een hoge mate van detaillering. Ik ben er zelfs voor mijn doen disproportioneel lang mee bezig geweest. Maar een opdracht als deze wil je goed doen. Ik wilde er echt mijn ziel en zaligheid in stoppen.’
‘Het idee was aanvankelijk een langzaam stuk voor strijkers te schrijven, dat wellicht een cirkel zou vormen met het slotdeel van Mahlers Negende symfonie. En ik heb me ook zeker laten inspireren door die symfonie, en door de Tiende. De melodielijnen die omhoog streven, de ideeën zonder duidelijk begin en einde… Uiteindelijk heb ik er een harp bijgezet, net als in Mahlers beroemde Adagietto uit de Vijfde symfonie. Alles wordt beter met een harp. Zeker een strijkorkest: als geen ander kan dit instrument door de strijkerstextuur heen breken, zorgen voor attack, prikkeling en sturing.’
‘mais le corps taché d’ombres (maar het lichaam, bevlekt met schaduwen), een zinsnede van schrijver Jean Genet, gaat voor mij over prikkels en indrukken. Wrijving, ook. Het orkest vormt met de harp een soort zenuwstelsel, dat zich steeds verder vertakt en vervolgens weer aaneenhaakt. Snaarinstrumenten hebben voor mij een duidelijke associatie met het zenuwstelsel. Fysiek, maar ook spiritueel. Mahlers Negende symfonie wordt vaak een afscheid van het leven genoemd, een elegie aan het eigen lichamelijke bestaan. In mijn stuk ben ik ook bezig met het lichaam. De ervaring van angst, liefde, extase, en de neerslag daarvan in noten. Dicht op de huid – het mag soms best een beetje ongemakkelijk zijn voor de luisteraar.’
‘Het mag soms best een beetje ongemakkelijk zijn voor de luisteraar’
‘In Mahlers werk fascineert me de manier waarop hij bijna iets té intieme emoties lijkt uit te drukken. Wat soms tot heel grillige vormen en structuren leidt, tot grote contrasten tussen licht en donker. Zijn werk is extreem menselijk. Het leuke is bovendien dat hij niet blind was voor populaire klanken, voor de muziek die op dat moment om hem heen geconsumeerd werd. Hij verwerkte rustig een Ländlertje. Zelf sta ik ook open voor veel genres. In dit werk komen discostrijkertjes voor, zoals bij Gloria Gaynor. Juist het meenemen van een brede verscheidenheid aan invloeden maakt dat de uiteindelijke compositie echt uit mij voortvloeit.’
‘Ik kijk erg uit naar het moment dat mais le corps taché d’ombres tot klinken komt. Er vindt dan een heel mooie rolverwisseling plaats: de muziek wordt van de musici en ik kom bijna in een passieve rol terecht. Dat proces, die spanning, is erg leuk. Magisch ook: de menselijke energie die een partituur materialiseert.’
Wie is Rick van Veldhuizen?
Rick van Veldhuizen werd in 1994 geboren in het Brabantse Haaren. Zijn opleiding als componist begon op zijn veertiende aan de Young Musicians Academy van het het Fontys Conservatorium in Tilburg. In 2016 wist hij af te studeren als neerlandicus in Leiden én als componist (cum laude) aan het Conservatorium van Amsterdam. Naast zijn docenten aldaar, Joël Bons en Willem Jeths, waren gastlessen van Olga Neuwirth en Carola Bauckholt belangrijk voor zijn ontwikkeling.
Van Veldhuizens fascinatie voor taal en literatuur krijgt alle ruimte in zijn muziek. Daarnaast staat zijn werk open voor velerlei andere invloeden, waardoor het in zekere zin grenzeloos en compromisloos is. ‘De duistere kant daarvan – ontsporing, vervuiling – blijkt een terugkerend motief te zijn in mijn oeuvre. In de donkere hoeken bevindt zich zoveel verwondering, nieuwsgierigheid, schoonheid en pijn dat het zonde zou zijn om niet iedere kans aan te grijpen ze te verkennen.’ Dit is zeker ook van toepassing op mais le corps taché d’ombres, dat de extase in het schemergebied tussen leven en dood opzoekt. De titel is afkomstig uit Jean Genets Le condamné à mort, ‘waarin de verteller fantaseert over een erotische scène met hemzelf, de terdoodveroordeelde uit de titel, en een derde man, die haast onzichtbaar opdoemt in de schaduwen van een donkere achterkamer’.